Wat u moet weten over de aankoop van een oudedagslijfrente

Met het beschikbare lijfrentekapitaal koopt een periodieke uitkering in de vorm van een oudedagslijfrente. U kunt er voor kiezen om dat bij een verzekeringsmaatschappij te doen of bij een bancaire instelling.

Oudedagslijfrente-uitkeringen bij een verzekeringsmaatschappij

Heeft u een verzekering afgesloten bij een levensverzekeringsmaatschappij? Dan is deze verzekering alleen een lijfrente als de uitkering aan bepaalde voorwaarden voldoet:

  • Met een oudedagslijfrente ontvangt u een uitkering tot uw overlijden.
  • De uitkeringen mogen niet stoppen vóór uw overlijden.
  • De uitkering mag op elk gewenst tijdstip ingaan, maar uiterlijk 5 jaar na het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt.

Oudedagslijfrente-uitkeringen bij een bank, beleggingsonderneming of beleggingsinstelling

Hebt u een geblokkeerde rekening bij een bank of beleggingsonderneming? Of een beleggingsrecht bij een beleggingsinstelling? Dan is deze rekening of dit beleggingsrecht alleen een lijfrente als de uitkering aan bepaalde voorwaarden voldoet.

Het gaat hierbij om periodieke uitkeringen die ingaan uiterlijk 5 jaar na het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt.

  • Gaan uw uitkeringen in vanaf het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt? Dan geldt de voorwaarde dat u de uitkeringen minimaal 20 jaar moet ontvangen.
  • Gaan uw uitkeringen eerder in dan het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt? Dan geldt de voorwaarde dat u de uitkeringen 20 jaar moet ontvangen, plus het aantal jaar dat de uitkeringen eerder ingaan.

Voorbeeld

U krijgt vanaf uw 63e jaar maandelijks een uitkering van € 1.000. U bereikt de AOW-leeftijd als u 67 jaar bent. Dan moet u uw maandelijkse periodieke uitkering minimaal 20 + 4 = 24 jaar ontvangen.

De opbouwfase eindigt uiterlijk op 31 december, vijf jaar na het jaar waarin u de AOW-leeftijd bereikt. Dit is dan de einddatum. Daarna begint dus de uitkeringsfase waarbij u het lijfrentekapitaal moet omzetten in een lijfrente-uitkering.

Een vergelijking tussen een lijfrenteverzekering en een bancaire lijfrente gaat altijd mank. Beide vormen hebben voor- en nadelen. Het is maar net hoe u er tegenaan kijkt en welke wensen u heeft. Hulp van een pensioendeskundige bij uw keuze is dan verstandig!

Een belangrijk groot verschil: bij banksparen is er géén sprake van een levenslange uitkering, als de spaarpot leeg is dan stopt de uitkering. Bij een lijfrenteverzekering kan er wél levenslang worden uitgekeerd.

Een oud regime lijfrente biedt meer opties dan een nieuwe regime lijfrente. Deze mogelijkheden gelden echter alleen als u voor in de uitkeringsfase de kiest voor een lijfrenteverzekering. Kiest u voor een bancaire lijfrente (banksparen) dan zijn alleen de mogelijkheden die het nieuwe regime biedt van toepassing.

Op het moment dat een oud regime lijfrenteverzekering tot uitkering komt, heeft u de keuze uit de volgende opties:

  1. aankopen van een direct ingaande lijfrente bij een verzekeraar
  2. aankopen van een direct ingaande lijfrente bij een bank of beleggingsinstelling
  3. uitstellen van de uitkering
  4. uitkeren in contanten en direct afrekenen met de fiscus
  5. doorschuiven van de begunstiging door de lijfrente uitkeringen te schenken aan iemand anders

Voor deze lijfrenteverzekeringen geldt een veel strakker fiscaal regime dan voor oud regime polissen. In pricipe heeft u bij een nieuw regime verzekering de volgende opties:

  1. aankopen van een direct ingaande lijfrente bij een verzekeraar
  2. aankopen van een direct ingaande lijfrente bij een bank of beleggingsinstelling
  3. uitstellen van de uitkering